‘De natuur staat in de prioritering op één’
Nu duidelijk is welke opgaves vanuit de Verstedelijkingsstrategie, het regioarrangement en het NOVEX Ontwikkelperspectief een beslag krijgen op onze regio, komt het aan op de invulling. Waar gebeurt komende jaren wat? Om deze stap behapbaar te maken, is de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen opgedeeld in vier gebieden: Veluwezoom, Middengebied, Rijk van Nijmegen en de Liemers. In elk gebied wordt momenteel gewerkt aan een gebiedsprogramma. In een reeks van vier verhalen passeren de vier gebieden met hun programma’s de revue. Ditmaal Veluwezoom.
Het gebied Veluwezoom kenmerkt zich als groene uitloper van de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen.
gebied kan zelfs worden gezien als groene uitloper van de Regio Foodvalley. De focus van het gebiedsprogramma ligt vooral op de gemeenten Renkum, Arnhem, Rozendaal en Rheden. “Arnhem heeft daarnaast met Spoorzone Arnhem-Oost zelf een groot programma. De komende jaren realiseert Arnhem in dit deel van de stad zo’n twaalfduizend woningen. In het gebiedsprogramma Veluwezoom hebben we het daar niet over, al kijken we wel naar de gebiedsoverstijgende impact.
Vanuit het gebiedsprogramma Veluwezoom gaan we juist de groene kracht van de regio versterken”, zeggen Gea Hofstede en Thijs Buurman. Hofstede is wethouder van de gemeente Rheden en daarnaast bestuurlijk gebiedstrekker van het gebiedsprogramma Veluwezoom. Buurman is vanuit de provincie Gelderland ambtelijk nauw betrokken bij het gebiedsprogramma.
Marsroute
“Elk gebiedsprogramma is een brede samenwerking van gemeenten, provincie en waterschappen. Aan het gebiedsprogramma Veluwezoom nemen zelfs drie waterschappen deel: Rivierenland, Vallei en Veluwe en Rijn en IJssel”, noemt Buurman. In de afgelopen periode hebben de partijen hard gewerkt aan het document van het gebiedsprogramma. Buurman vervolgt: “Dit voorjaar is de conceptversie bestuurlijk besproken. Het betrof de inventarisatie van alle opgaven in ons gebied en onze eerste antwoorden op de vraag: wat als wij naar de wereld kijken, wat zien we dan? Eind 2024 komen we met de marsroute. Dus het antwoord op: wat gaan we in dit gebied doen? In dat stuk gaat het over de prioritering.”
Genieten en recreëren
De eerste ideeën over de prioritering zijn al helder, zegt Hofstede. “De natuur staat op één. De Veluwezoom is niet het gebied waar we de meeste woningen gaan toevoegen. Of waar je moet kijken voor nieuwe
zware industrie. Wij zijn ook niet het gebied waar je grootschalige activiteiten op het gebied van opwek van duurzame energie gaat realiseren. Onze opdracht is om dat mooie, groene, rustieke karakter van de Veluwezoom te versterken. Zodat inwoners die hier nu al wonen en die er straks in onder andere Arnhem bij komen, hier kunnen genieten en recreëren.” Buurman: “Dit is heel makkelijk gezegd, maar het is hartstikke moeilijk. Als gemeenten, waterschappen en provincie hebben we allemaal onze projecten, processen en onze goede bedoelingen. Om dat allemaal goed op elkaar aangesloten en geoperationaliseerd te krijgen, is wel een opgave.”
Vooraf tackelen
Spoorzone Arnhem-Oost is daarvoor een mooi voorbeeld, zeggen Hofstede en Buurman. “Die opgave staat dan wel buiten ons gebiedsprogramma, maar heeft impact op de omgeving. Twaalfduizend woningen betekenen zo’n 24 duizend nieuwe inwoners. Zij moeten een baan hebben en er zijn goede verbindingen nodig. Welk effect heeft die bedrijvigheid op onze natuur”, schetst Buurman. Hofstede vult aan: “Niemand is tegen goede mobiliteit, verduurzaming of woningbouw. Maar als je dat alles gaat plotten op hetzelfde gebied, zie je direct dat het niet allemaal kan. Het is dus belangrijk om met elkaar alles op tafel te brengen wat we in onze eigen kokers hebben bedacht. Om vervolgens te bekijken: wat conflicteert er dan?” Buurman: “Op wonen zit een ontzettend strakke programmasturing. Er zijn ook middelen om de opgave al dan niet versneld voor elkaar te krijgen. We moeten voorkomen dat groen, mobiliteit, energie en bedrijvigheid aanvullende acties worden. Dus niet eerst gaan bouwen en er daarna achter komen dat ook een mobiliteitsnetwerk nodig is of dat ergens een weg verbreed moet worden. Het zou juist mooi zijn als we dit vooraf al met elkaar tackelen.”
Platform
De prioritering in het gebiedsprogramma helpt straks de juiste keuzes te maken. Toch heeft het gebiedsprogramma volgens Hofstede en Buurman nog veel grotere waarde als platform. “Het wordt geen platform dat zegt: ‘Dit gaan we doen in de ruimtelijke ordening.’ Maar een platform waar een heleboel dingen samenkomen en waar we met elkaar bekijken wat belangrijk is om te agenderen. Dus een platform voor de dingen waarbij het echt spannend wordt”, aldus Buurman. Hofstede: “Dit moeten we nog wel goed met elkaar verkennen. Want wat als het gaat schuren? Durven we dan te zeggen: ‘Toen heb jij dit geslikt, dus geven wij je nu dit’.” De vorm van het platform staat nog niet vast, zegt Buurman. Hij benadrukt: “Het moet vooral een gremium zijn waar je elkaar ontmoet en het met elkaar hebt over wat en hoe je het met elkaar wilt oplossen. Dus waar een zo goed mogelijke integrale afweging plaatsvindt. Het is een heel nieuwe manier van werken.”
Conflicterende belangen
Het is volgens de wethouder en provincieman niet de bedoeling dat vanuit het gebiedsprogramma zelf allerlei projecten worden uitgevoerd. “Uiteindelijk gebeurt het in het gebied zelf, het liefst met de inwoners in het gebied. De ene keer pakt de provincie het stokje op, de andere keer een gemeente en weer een andere keer het waterschap”, zeggen ze. Buurman vult aan: “Wij zeggen heel nadrukkelijk: wat lokaal kan, laten we bij de gemeenten en waterschappen. Wat regionaal met meerdere partijen geregeld moet worden, is voor het gebiedsprogramma. En wat niet lokaal en ook niet regionaal opgepakt kan worden, schuiven we door naar het Rijksniveau. Het platform is dus ook een plek van waaruit we dingen doorgeven.” Hofstede tot besluit: “De winst van het proces is dat je dingen samendoet. Dat je echt veel beter weet wat je met elkaar aan het doen bent en wat je wilt. En welke conflicterende belangen er zijn. Natuurlijk moet de werkwijze zich nog wel bewijzen. De inventarisatie is nog jong, de prioritering komt nu net van de grond. Maar het vertrouwen om dit zo met elkaar te doen, is er absoluut.”