Gemeenten, regio’s en het Rijk slaan de handen ineen om het aanbod en gebruik van deelauto’s en –tweewielers flink te laten groeien. Dat staat in het Programmaplan van het samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit dat vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd als onderdeel van de voortgangsbrief deelmobiliteit. “Onze gezamenlijke ambitie is dat we in vijf jaar de basis leggen om in stad en land van deelmobiliteit een volwaardig en volgroeid onderdeel van het mobiliteitssysteem te maken”, zegt Programmadirecteur Maarten van Biezen.
Hoewel overheden voor hun opgaven steeds meer op deelmobiliteit rekenen, staat de sector nog in de kinderschoenen. Het aanbod en gebruik groeit gestaag, tegelijkertijd hebben aanbieders het lastig. Een gebrek aan overheidsregie heeft gezorgd voor een lappendeken aan regels. Om deze knelpunten voor verdere groei weg te nemen, werken 30 partners bestaande uit gemeenten, provincies, regio's en het Rijk samen in het Nationaal Programma Natuurlijk!Deelmobiliteit.
Mark Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat: “Deelmobiliteit wordt steeds belangrijker binnen de mobiliteit. Door het beleid overal in Nederland gelijk te trekken en van elkaar te leren, kunnen we sneller opschalen. Zo kunnen nog meer mensen in Nederland gebruik maken van deelmobiliteit.”
Hoewel overheden voor hun opgaven steeds meer op deelmobiliteit rekenen, staat de sector nog in de kinderschoenen. Het aanbod en gebruik groeit gestaag, tegelijkertijd hebben aanbieders het lastig. Een gebrek aan overheidsregie heeft gezorgd voor een lappendeken aan regels. Om deze knelpunten voor verdere groei weg te nemen, werken 30 partners bestaande uit gemeenten, provincies, regio's en het Rijk samen in het Nationaal Programma Natuurlijk!Deelmobiliteit.
Mark Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat: “Deelmobiliteit wordt steeds belangrijker binnen de mobiliteit. Door het beleid overal in Nederland gelijk te trekken en van elkaar te leren, kunnen we sneller opschalen. Zo kunnen nog meer mensen in Nederland gebruik maken van deelmobiliteit.”