De Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen (GMR) heeft een nieuwe koers vastgesteld voor deelmobiliteit in de regio. Het doel is om ervoor te zorgen dat in 2028 iedere inwoner op loop- of korte fietsafstand een duurzaam alternatief voor de eigen auto heeft. Daarmee draagt deelmobiliteit bij aan betere bereikbaarheid, meer leefbare steden en dorpen, en een duurzamer mobiliteitssysteem.
In de afgelopen jaren is veel ervaring opgedaan met deelmobiliteit, met wisselend succes. De markt is flink in beweging: nieuwe aanbieders komen op, anderen verdwijnen, er wordt niet altijd ingeschreven voor een vergunning of bestaand aanbod wordt zomaar weer weggehaald.
De behoefte aan goede samenwerking tussen overheden en aanbieders groeit, zodat we een stabiel aanbod kunnen creëren dat een bijdrage levert aan onze doelstellingen. Daarom is de oude aanpak herijkt en uitgewerkt in een plan. Waar we voorheen uitgingen van één regiobreed systeem van deelmobiliteit, maken we nu onderscheid in zes profielen, elk met een eigen aanpak die aansluit bij de lokale situatie en behoeften.
Waarom deelmobiliteit?
Deelmobiliteit helpt bij meerdere opgaven:
1. Ruimte creëren bij nieuwbouw - minder parkeerplaatsen, meer ruimte voor groen, spelen en klimaatadaptatie
2. De kwaliteit van de openbare ruimte verbeteren - minder geparkeerde auto’s op straat
3. De ketenreis versterken - slimme combinaties van deelmobiliteit en ov
Uiteindelijk biedt dit bewoners en reizigers meer keuzevrijheid en helpt het om het aantal autoritten te verminderen.
Zes profielen voor maatwerk
De regio werkt de aanpak uit per profiel, zodat de inzet goed aansluit bij de verschillende reisbehoeften en gebieden in de regio. Soms is het wenselijk dat je een deelvoertuig de hele dag bij je kunt hebben, soms is het handiger om deelmobiliteit op veel verschillende plekken te kunnen ophalen en inleveren. Ook zullen de gewenste voertuigen (auto, bakfiets, scooter, fiets) per profiel verschillen.
Het gaat om:
1. Nieuwbouwprojecten: lagere parkeernormen combineren met goede deelmobiliteit
2. Stedelijk gebied Arnhem en Nijmegen: volwaardig alternatief bieden voor de eigen auto, o.a. via hubs
3. P+R’s en stadsrandhubs: aansluiting op deelmobiliteit en betere combinaties met ov
4. Grotere kernen rondom de steden: elektrisch deelvervoer als alternatief voor korte autoritten
5. Ov-knooppunten: fietsen en andere deelvoertuigen als natransport
6. Landelijk gebied: kleinschalige oplossingen om vervoersarmoede te voorkomen
Elke aanpak wordt afgestemd met de betrokken gemeenten, de provincie Gelderland, aanbieders en waar mogelijk ook werkgevers en bewonersinitiatieven. Ook heeft ieder profiel zijn eigen trekker. De steden Arnhem en Nijmegen trekken de profielen 2 en 3, de provincie Gelderland het profiel 5 en de Groene Metropoolregio de profielen 1, 4 en 6.
We gaan aan de slag om de waarde te bepalen van deelmobiliteit op deze profielen, om uiteindelijk te kunnen besluiten welke vormen van deelmobiliteit we willen, tegen welke voorwaarden en hoeveel budget we daarvoor over hebben. Vervolgens brengen we in kaart welke vorm van aanbesteding, welke contractvorm en welke randvoorwaarden het meest geschikt zijn.
Samen aan de slag
Zoals aangegeven, is een goed netwerk van deelmobiliteit een kwestie van samenwerking. Veel aanbieders van deelmobiliteit hebben aangegeven pas geïnteresseerd te zijn als er sprake is van voldoende schaalgrootte en een reële businesscase. We moeten hier met alle betrokken partijen samenwerken om tot goede resultaten te komen.
Binnen de regio maken we een ‘kopgroep deelmobiliteit’ waarin gemeenten en provincie hun kennis en ervaringen delen en de voortgang bewaken. De GMR levert twee bestuurlijke aanspreekpunten voor het onderwerp. Ook stemmen we landelijk af via het samenwerkingsprogramma Natuurlijk! Deelmobiliteit.
In het najaar van 2025 willen we met aanbieders van deelmobiliteit en bewoners in overleg over hoe we het aanbod en het gebruik van deelmobiliteit verder kunnen laten groeien.
Wat betekent dit voor bewoners?
• Voor inwoners betekent dit op termijn meer gemak en meer keuze in hoe je je verplaatst:
• een deelauto of deelfiets dichtbij huis of werkplek;
• betere aansluiting op trein of bus;
• in het buitengebied oplossingen om toch mobiel te blijven zonder (extra) auto.