Actueel

Met Pathway2Resilience op weg naar klimaatresistente regio

  • Actueel
  • Met Pathway2Resilience op weg naar klimaatresistente regio
Datum: 22 januari 2025

Aan de hand van een beproefde methodiek stappen zetten richting een regio die beter is opgewassen tegen de uitdagingen van klimaatverandering. Franske van Duuren en Barry de Vries zetten er sinds afgelopen najaar flink hun tanden in. De Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen is namelijk verkozen tot een van de pilotregio’s van het Europese project Pathway2Resilience.

“Pathway2Resilience is een onderzoeks- en innovatieprogramma onder Horizon Europa. Het heeft als doel een innovatieve benadering te bevorderen voor het versterken van klimaatbestendigheid. Deze innovatieve benadering heet de Regional Resilience Journey en is dus de methodiek die gebruikt wordt. De bedoeling is om tijdens deze reis met stakeholders uit de regio een actieplan, investeringsplan en een innovatie agenda te vormen om te komen tot een klimaatresistente regio”, zegt Franske van Duuren. Ze is overkoepelend projectleider van het project. “De Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen (GMR) is uitgekozen om met veertig andere regio’s deze methodiek te volgen en dus de reis te maken”, vult Barry de Vries, speerpuntcoördinator Water- en Klimaatadaptatie bij de GMR, aan. “Als GMR doen we dit samen met Stichting Soil Valley. Dus als twee projectpartners werken we samen met stakeholders in de regio de plannen voor onze regio uit, legt hij uit. 

Poster (1)
Klik op de afbeelding om te vergroten.

Droogte en wateroverlast

Het project komt niet uit de lucht vallen. Enkele jaren geleden ondertekende de GMR de EU Mission on Adaptation to Climate Change. “Als GMR zeiden we: ‘Wie A zegt, moet ook B zeggen’. We willen in de regio echt stappen zetten. Dat was dus voor ons het beginpunt om met Pathway2Resilience aan de slag te gaan”, schetst De Vries. Uit alle mogelijke onderwerpen die samenhangen met het thema klimaatadaptatie, kozen de GMR en Stichting Soil Valley voor droogte en wateroverlast. Van Duuren: “Binnen deze focus kijken we allereerst naar het klimaatadaptief bouwen. We hebben binnen de regio tenslotte een grote woningbouwopgave. Ons tweede focuspunt is droogte en drinkwatersysteem. Ook kijken we naar droogte en het ecosysteem. En naar biodiversiteit en wateroverlast. Ons laatste focuspunt is droogte en de consequenties voor de economie en landbouw. Deze thema’s komen voort uit de toekomstvisie 2120 en staan in de Regionale Agenda van de GMR.”

Honderd pilotregio’s

De GMR is een van de veertig pilotregio’s binnen het Europese project. De enige andere Nederlandse pilotregio is de provincie Gelderland. “Wat best bijzonder is”, vindt De Vries. “Van alle mogelijke regio’s doen twee regio’s uit het oosten van het land mee.” De pilotgroep breidt zich binnenkort uit met nog eens zestig regio’s. Van Duuren: “De methodiek is door zo’n twintig Europese partners ontwikkeld. Deze hebben de aanpak eerst in hun eigen regio’s getest. Nu is de wens om de methodiek met in totaal honderd regio’s uit te proberen en verder te verfijnen. De regio’s hebben allemaal verschillende kwaliteiten en staan voor uiteenlopende uitdagingen. De provincie Gelderland richt zich op hitte. Een Portugese regio focust zich bijvoorbeeld op bosbranden en in Londen willen ze iets doen aan verzilting.”

Methodiek volgen

De aanpak van het project is strak. “De opdracht is om letterlijk de methodiek te volgen. Elke twee weken krijgen we zelfs les in de methodiek”, zegt Van Duuren. De Vries: “Het begon met twee startdagen in Den Haag. Alle pilotregio’s kwamen toen samen. Dat gebeurt komende tijd nog een aantal keer, om van elkaar te leren.” De eerste projectfase rondt het tweetal komende maand af. “Dat is de baseline study. Dus de basisrapportage over hoe het hier allemaal in elkaar zit”, noemt Van Duuren. Hoewel het een fiks karwei is om alle rapporten door te nemen die in de afgelopen tijd in de regio al tot stand zijn gekomen, is het volgens het tweetal de makkelijkste stap. “Denk aan de Verstedelijkingsstrategie, het groen-blauwe raamwerk en bijvoorbeeld onze klimaatadaptatiestrategie”, sommen ze op. Zodra de rapporten zijn uitgeplozen en samengevat, volgt de stap om tot een breed ontwikkelde en gedragen visie te komen. De Vries: “Ook daarvoor hebben we al een aantal brokken liggen. Van het werk dat tijdens de totstandkoming van de toekomstvisie is gedaan, maken wij dankbaar gebruik.” Van Duuren: “Dat is ook onze insteek. Wij willen aansluiten bij wat er al is. We gaan geen dingen opnieuw of dubbel doen.”

Triple helix

Bij dit alles streven Van Duuren en De Vries vooral naar verdieping en verbreding. Bijvoorbeeld als het gaat om het betrekken van partijen. “Het project is een mooie kans om de triple helix op het gebied van klimaatadaptatie verder te ontwikkelen. Tot nu toe is de inzet op water- en klimaatadaptatie nog erg overheidsgericht. Je moet het veel meer samen doen. Denk ook aan de verbinding met het bedrijfsleven”, zegt De Vries. Het tweetal heeft er alle vertrouwen in dat dit gaat lukken. Aan de benodigde stakeholdersanalyse werken ze al. De kennis en ervaring van Stichting Soil Valley komt daarbij goed van pas. “Daarin zijn wij als regio een bijzonderheid”, zegt Van Duuren. “De meeste pilotregio’s hebben de grootste moeite met het betrekken van de triple helix. Bij Stichting Soil Valley hebben wij daar juist veel ervaring mee. Toen wij onze aanmelding voor het project deden, was men verbaasd. In Europa vinden ze onze samenwerking een interessante combinatie. Maar wij doen er nu al ons voordeel mee.”

Case Study regio

Die interessante combinatie en het feit dat de GMR al relatief ver is met de ‘pathways’ levert de regio binnen het Europese project zelfs een mooie extra op. De Vries: “Wij zijn benoemd tot Case Study, wat betekent dat we extra begeleiding van experts krijgen om betere plannen te maken. Ook Londen, Dimos Ithaka in Griekenland en de Marche-regio in Italië zijn Case Study regio’s.”

Het projectteam heeft nog tot eind februari 2026 om alle stappen te zetten. Zo staat voor elk focuspunt een grote workshop op de planning, bedoeld als inventarisatiesessie met relevante en vooral ook nieuwe stakeholders. De opbrengst draagt bij aan de gezamenlijke visie, die daarna verder moet worden uitgewerkt in een gezamenlijke roadmap met pathways. Oftewel, de routekaart. Tot slot moet het project een innovatieagenda en investmentplan opleveren.

Concreet tienjarenplan

“Uiteindelijk hebben we een visie en een plan met wat we moeten doen. Plus een plan met waar we het geld vandaan moeten halen”, zegt De Vries. Van Duuren vult aan: “Vanuit de visie bekijken we: welke acties kunnen we nu al doen? Waar zijn al oplossingen voor? Waar moeten nog nieuwe oplossingen voor komen? En welke innovaties heb je dan daarvoor nodig? Dus het innovatieplan.” Ze hoopt dat er over een dik jaar een tienjarenplan ligt, waarbij de eerste jaren al heel concreet zijn ingevuld. “Met wat we gaan doen en het liefst ook al de benodigde middelen en partijen die bereid zijn ermee aan de slag te gaan.” De Vries hoopt bovendien op een verdiepingsslag. “Aan de oppervlakte weten we al best veel. Maar wat betekent het allemaal in de praktijk? Het is onbeschrijflijk hoeveel daar vaak nog achter zit. Mijn droom is dat we ook een aantal onderliggende vraagstukken naar boven krijgen en het gesprek erover voeren. Dat zou echt mooi zijn.”