Actueel

‘Fast Lane’: sneller meer woningen bouwen

  • Actueel
  • ‘Fast Lane’: sneller meer woningen bouwen
Datum: 02 september 2025

De term werd geboren tijdens de Woontop van december 2024: Fast Lane. Het is dé aanpak om het vergunningstraject voor industriële woningbouw te versnellen en zo het woningtekort terug te dringen. De Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen kreeg – samen met Rotterdam – de eer het concept via een pilot verder uit te werken. Tijdens vastgoedbeurs PROVADA werden de eerste ideeën gedeeld. Projectleider Jack van Hoof: “Er kan al ontzettend veel.”

“Bij industrieel bouwen is alles vooraf al uitgedacht: ontwerp, berekeningen, noem maar op. De woning komt kant-en-klaar uit de fabriek en wordt op de bouwplaats in elkaar gezet”, legt Van Hoof uit. Het resultaat: in kortere tijd kunnen meer woningen worden gebouwd. Extra voordeel: standaardisatie. “Waarom zou je bij elke vergunningaanvraag opnieuw alles controleren en beoordelen? Denk aan auto’s: die worden vooraf goedgekeurd door de RDW. Waarom niet iets vergelijkbaars voor industriële woningen? Een goedkeuring vooraf bespaart enorm veel tijd.”

Dit klinkt als een mooie gedachte. Voor het tafelgesprek op de PROVADA waren enkele belangrijke stakeholders uitgenodigd. Hoe kijken zij hiernaar?

“Aan tafel zaten een bouwer, architect, wethouder, iemand van het ministerie en iemand van een woningcorporatie. Iedereen blijkt de potentie te zien. Je kunt met minder mensen veel meer woningen bouwen. Het is duurzamer, door efficiënter gebruik van materialen en grondstoffen. Er is minder afval en minder stikstof, want je hebt veel minder transportbewegingen naar de bouwplaats. Het bouwproces is meer geconditioneerd en gestandaardiseerd, wat voor betere kwaliteit zorgt. In het versnellen van het vergunningsverleningsproces ziet men ook mogelijkheden. Maar er zijn ook twijfels en zorgen.”

Welke twijfels en zorgen?

“Niet iedereen in de keten is goed op de hoogte van wat er al mogelijk is. Er is twijfel of industrieel bouwen wel genoeg ruimte biedt voor maatwerk. Er is vrees voor eenheidsworst, dat je met industrieel bouwen containerwoningen krijgt. En er is onzekerheid of gemeenten voldoende vertrouwen kunnen hebben dat een industrieel gebouwde woning aan alle technische vereisten voldoet.”

Hoe pakt de pilot de uitdagingen aan?

“Wij sluiten zoveel mogelijk aan op wat er al is. Denk aan een certificaat voor fabriekswoningen. Zo’n certificaat zegt dat de woning voldoet aan de technische eisen. De certificaatinstellingen KIWA en SKH kunnen dit certificaat al afgeven. In de pilot werken we het idee verder uit. Dus hoe werkt het als bij een vergunningsaanvraag het certificaat wordt ingediend? Hoe zorgen we ervoor dat de gemeente weet dat er geen technische controles meer nodig zijn? Ook bekijken we hoe we dat proces zoveel mogelijk kunnen digitaliseren, zodat de vergunningverlening sneller en efficiënter kan verlopen. De software bestaat al, dus ook daarvoor hoeven we het wiel niet opnieuw uit te vinden.”

En welstand dan?

“Het certificaat zegt inderdaad alleen iets over de technische zaken. Of de constructie sterk genoeg is, de brandveiligheid in orde en de woning voldoende energiezuinig. Het certificaat zegt niets over hoe de woning eruitziet en of de woning wel past in de omgeving. Ook dat nemen we mee in de pilot. Net zoals je bij een nieuwe auto kunt kiezen tussen verschillende opties voor het uiterlijk, kun je het uiterlijk van industriële woningen ook configureren met steenstrips, hout of allerlei andere soorten materialen. Alleen is dit nog veel te onbekend en heeft elke gemeente eigen eisen en procedures. De Gelderse Bouwtafel onderzoekt met gemeenten en bouwers hoe de welstandseisen meer op elkaar afgestemd kunnen worden, zodat er een gelijk speelveld ontstaat in de regio. De Fast Lane pilot sluit hierop aan.”

En toch: ontstaat er met woningen uit een fabriek geen eenheidsworst?

“Zeker niet. Er is veel variatie mogelijk. Het Netwerk Conceptueel Bouwen - een netwerk van bouwers, toeleveranciers en woningcorporaties - heeft een soort conceptenboulevard opgezet voor industriële woningen. Woningcorporaties en andere professionele afnemers kunnen op dit platform eenvoudig woningtypes en aanbieders vinden die passen bij hun bouwvraag. De conceptenboulevard bevat al zeshonderd verschillende woningtypes van 55 verschillende bouwers, dus van eenheidsworst is geen sprake.”

Er ontstaat dus echt een nieuwe manier van werken…

“De kunst is: hoe laat je los, zonder grip te verliezen? Dat vraagt om omdenken. Kijken wat er wel kan, in plaats van wat er niet kan. Gemeenten en woningcorporaties moeten bijvoorbeeld eerder in het proces kijken wat er op de markt is en op basis daarvan plannen maken. In plaats van eerst alles tot in detail uitwerken en met dat eisenpakket de markt opgaan. Net als bij het kopen van een auto: je ontwerpt ‘m niet zelf, je kijkt wat er beschikbaar is en wat bij jouw wensen en budget past. Die verandering vraagt iets van iedereen; van bouwers tot vergunningsverleners, van architecten tot beleidsmakers.”

Vervangt industrieel bouwen de traditionele aanpak?

“Dat is wel de verwachting. De sector staat voor grote uitdagingen, zoals personeelstekorten door vergrijzing en ontgroening of bijvoorbeeld strengere wettelijke eisen op het vlak van duurzaamheid en circulariteit. Dit maakt het terugdringen van het woningtekort nog lastiger dan het al is. Met industrieel bouwen kun je met minder mensen veel meer woningen bouwen die beter en toekomstbestendig zijn. Daarom is tijdens de Woontop de ambitie uitgesproken dat in 2030 de helft van de nieuwe woningen uit de fabriek komt.”